Wanneer een tegenspeler voor de beurt uitkomt, kan de leider deze uitkomst accepteren. Wordt de uitkomst NIET door de leider geaccepteerd, dan dient de kaart terug genomen te worden en wordt uit de goede hand uitgekomen. De niet geaccepteerde uitkomstkaart moet met de beeldzijde naar boven op de tafel blijven liggen. Deze kaart moet gespeeld worden zodra de mogelijkheid daartoe bestaat, nl.:
- wanneer die kleur gespeeld wordt, moet altijd die kaart gespeeld worden; niet een lagere of hogere.
- wanneer een gespeelde kleur niet bediend kan worden, moet deze kaart gespeeld worden (dus niet troeven b.v.). Als de leider uit de dummy of uit de hand voor de beurt voorspeelt, terwijl het de beurt was van de tegenstander mogen beide tegenspelers de uitkomst accepteren en het spel gaat gewoon door.
Als één of beide tegenspelers de gespeelde kaart niet accepteert, gaat de gespeelde kaart straffeloos terug. De leider of de dummy krijgen namelijk nooit een straf.